Afwijkende vormen
In de kunstcollectie van Kunstmagazijn is het merendeel van de 2- dimensionale kunstwerken vierkant of rechthoekig van vorm. Maar soms onderscheiden zich de contouren van een werk. Ze wijken af van de gangbare vormen. Zoals bijvoorbeeld de hoekige vormen die Freek van Ginkel gebruikt in zijn geometrische schilderijen. Of de cirkelvormige kleurbelevingswerken van Esmee Seebregts.
Maar wat bedoelen we nu eigenlijk met afwijkende vormen in de kunst?
Als iets ‘afwijkend’ is, wat zijn dan de gangbare vormen in de kunst? Wanneer is een vorm afwijkend te noemen en wanneer gangbaar? Zijn niet alle kunstvormen van oorsprong afwijkend?
De zoektocht van Paul Cézanne bijvoorbeeld. Eind19e -, begin 20e eeuw schilderde en schetste hij talloze keren één en dezelfde berg in Aix-en-Provence in Zuid Frankrijk: de Mont Sainte-Victoire. Hij kwam tot slotsom dat alle vormen in een landschap terug te herleiden zijn tot geometrische vormen zoals een cirkel, rechthoek en kubus. Deze ingeving, de vereenvoudiging van vormen, leidde uiteindelijk weer tot een nieuwe vormentaal – het kubisme. Toentertijd afwijkend, maar nu gangbaar en inmiddels een methode, een vorm, hanteerbaar voor iedereen.
Vlaams kunstenaar Lucas de Man zegt in een interview: “Vorm is een gevolg van de inhoud. Voor mij als kunstenaar begint het bij een noodzaak. Wanneer ik de urgentie voel om iets te vertellen, komt de juiste vorm daarna vanzelf.”
Lucas de Man experimenteert met meerdere vormen, afhankelijk van de inhoud. “Van een creator wordt geen vorm verwacht”, zegt hij. “Dat brengt de vrijheid om vanuit de inhoud te denken en het verhaal over te brengen zoals jij wilt. Dit betekent echter niet dat je alleen maar nieuwe vormen gebruikt. Deze kunnen ook traditioneel van aard zijn. Het gaat om de juiste vormen te vinden voor de inhoud.”
Tekst: Ingrid Oostendorp