Alle technofeestjes eindigen even ongelukkig

‘De geest houdt van het onbekende’ vond de surrealistische kunstschilder René Margritte. Maar is dat echt zo? Wil de waarnemer van de wereld, of toeschouwer van kunst, niet juist iets van zichzelf erin terugzien? Misschien een beetje brutaal, maar ik zou dat aforisme willen herformuleren: ‘De geest houdt van het bekende in het onbekende.’ Dat is precies waarom ik besloot om Douche van de Spaans-Nederlandse kunstenaar Raquel Maulwurf te kopen.

De eerste keer dat ik Lino (zo noem ik de gedaante onder de douche) ontmoette, was op een doodgewone zondagmiddag tijdens een koffiebezoek bij mijn zus. Het hing zichtbaar eenzaam aan de muur van de eetkamer. Ik zag een mens zonder menselijke eigenschappen; geen haar, geen gezicht en nauwelijks contouren of lichaamsvormen. Wat er over blijft? Een spel tussen twee kleuren, een niet-mens dat wordt opgeslokt door zijn omgeving. Ik zag een kameleon in een badkamer, ik zag mezelf op dwaaltocht door de wereld. ‘Dit kunstwerk gaat zich thuis voelen aan mijn wand’, besloot ik.

Na een paar maanden, toen de man onder de douche langzaam begon te acclimatiseren in mijn studio, kwamen er willekeurige herinneringen aan technofeestjes bij me op. Sommige herinneringen leuker dan anderen, maar alle eindigden even ongelukkig. Op die feestjes werd drugs gebruikt, veel zelfs en allerlei zwetende, pratende en dansende mensen namen een gedaanteverwisseling aan. Onder invloed worden verlegen jongetjes helden. Tussen de stroboscopen worden vriendschappen gesmeed die niet langer duren dan een avond. Op zo’n feest vervagen sociale barrières; je stapt met elkaar een onevenaarbare grenzeloosheid in. Dat klinkt magisch, maar heeft ook een keerzijde. Als ik lijkbleek in de vroege ochtend thuis kwam van die feestjes, klapte de fijne bubbel waar ik gehecht aan begon te raken. Dan nam ik een douche, spoelde de ellendigheid van me af en ging wanhopig op zoek naar het punt waar mijn voeten de badkuip raakten.

Kunst heeft de paradoxale werking om je zowel een spiegel voor te houden, als de rol in te nemen van ‘het andere,’ dat wat (ogenschijnlijk) ook buiten je eigen projecties om bestaat. Wanneer ik thuiskwam van een feestje en tegen Lino’s rug aankeek zag ik aanvankelijk mijn hulpeloze zelfbeeld. Tegenwoordig worden de feestjes minder interessant, als 26-jarige ‘volwassene’ valt de realiteit soms rauw op je dak. Er is minder ruimte voor sprookjes en je leert te genieten van pootje baden in de modder. Met dat veranderende leven, veranderde de betekenis van Douche ook. Het werk lijkt verder van me af te staan. Ik kijk naar Lino en duik het archief van mijn herinneringen in, als een soort bibliotheek waar je in en uit kan lopen.

Ben ik dan niet meer die niet-mens, die gedaante die zichzelf kwijt is? Toch wel en tegelijkertijd kunnen we er niet omheen dat maker Raquel Maulwurf dit werk Douche heeft genoemd en Lino, die ken ik eigenlijk helemaal niet.

Door Ilja Scheifes