Mijn buurmeisje Lara is op bezoek. Dat is heel gezellig. Ze neemt altijd haar grote tekenkoffer mee en een tekenboek, en zit dan uren aan tafel te tekenen.
Vandaag tekent ze een landschap van bomen en planten. Heel nauwkeurig met grijs potlood tekent ze eerst de vormen. Het kleuren komt later. Ik bekijk bewonderend hoe mooi en gedetailleerd ze dat doet.
‘Wat is jouw lievelingskleur?’ ze vraagt het zonder van haar tekening op te kijken.
‘Groen,’ zeg ik zonder aarzelen. Dat heb ik al lang geleden besloten dus ik hoef er niet meer over na te denken.
Maar Lara is niet tevreden. Ze stopt met tekenen en kijkt me streng aan. ‘Groen? Wat voor groen?’
Ik kijk haar verbaasd aan. ‘Gewoon. Groen groen,’ is mijn antwoord. Nu heb ik écht iets doms gezegd, want Lara legt haar potlood neer en zucht heel diep.
‘Dat is geen antwoord,’ zegt ze hoofdschuddend.
‘Dat is al 40 jaar mijn antwoord op die vraag,’ sputter ik.
Ze staat op en loopt naar de deur, ‘dan geef je al 40 jaar het verkeerde antwoord. Kom mee.’
Braaf loop ik achter haar aan de tuin in. Daar is het voorjaar in volle gang.
‘Welke kleur is dat?’ ze wijst naar het gras.
‘Groen.’
‘En dat?’ de varens.
‘Groen.’
‘En dit?’ een klaver.
‘Ja, ook groen.’ Wel twintig planten en blaadjes wijst ze aan, en telkens is mijn antwoord hetzelfde.
Uiteindelijk draait ze zich om en kijkt me aan.
‘Wist je dat het menselijk oog van de kleur groen de meeste verschillende tinten kan herkennen?’
‘Nee dat wist ik niet.’
We lopen weer naar binnen. Lara zet zich weer aan haar tekening. Uit haar tekenkoffer pakt ze wel 15 verschillende groene potloden. ‘Dus, wat is jouw lievelingskleur?’
‘Beukenblad-in-het-voorjaar-groen.’
Daar is ze tevreden mee. Ik haal opgelucht adem.

Tekst: Esther Toorneman | Theaterdocent
Esther Toorneman is theaterdocent. Maar ook schrijft ze kinderverhalen. Met haar man, drie zoons (van 8, 10 en 12 jaar) en een hond woont ze in een gezellig huis met een rommelige tuin in het noorden van Nederland.